Als je je afvraagt of je in de overgang bent, ben je niet de enige. Bij veel vrouwen speelt deze vraag rond hun 40ste op, vaak omdat er van alles verandert en ze zich minder zichzelf voelen. Ineens lukt het niet meer alle ballen hoog te houden, ben je eerder vermoeid of is je lontje wel heel kort. Maar hoe weet je dan of je in de overgang bent? Is daar een test voor? Kun je dat aan de hand van je hormoonspiegels meten? En zijn er ook andere manieren?
We leggen uit wat er tijdens de vruchtbare transitie van een vrouw in het lichaam gebeurt, welke hormonen daarbij een rol spelen en hoe (en belangrijker: of!) je met zekerheid kunt vaststellen of je in de overgang bent.
Als je wilt testen of je in de overgang zit, via een zelftest of bij de huisarts, dan worden je hormoonspiegels gemeten. Dat gaat om de volgende hormoonwaardes:
Met een test kun je de hoeveelheid FSH, LH en/of oestrogeen in het lichaam meten. Maar dat de test de hormoonwaardes op dat moment aantoont, betekent niet dat het aantoont of je in de overgang bent. Hoe zit dat?
Rond je 40ste wordt het rijpen van de beschikbare eitjes in een vrouwenlichaam steeds lastiger. Je verandert van een vruchtbare vrouw in een onvruchtbare vrouw, een compleet natuurlijk proces.
Je lichaam reageert op deze verandering door de vruchtbaarheid alsnog te stimuleren. Dat doet het door de FSH- en LH-spiegels te verhogen (de hormonen die de eicelrijping en eisprong stimuleren).
Dit gebeurt doordat je eierstokken een seintje geven aan de hypofyse (een klein orgaan onder de hersenen dat de werking van een aantal hormoonproducerende klieren aanstuurt). De hypofyse neemt waar dat er geen eicelrijping plaatsvindt en spoort de vruchtbaarheid aan door extra FSH en LH naar de eierstokken te sturen.
Daarnaast daalt in eerste instantie het progesteronniveau, doordat de eicelrijping steeds lastiger wordt of uitblijft. Dit zorgt voor een oestrogeendominantie in het lichaam (en eventuele bijbehorende klachten). Later in de overgang daalt ook het oestrogeen (wat eventueel weer andere klachten met zich mee kan brengen).
Er ontstaat dus een tijdelijke disbalans in de hormoonhuishouding en dat kan ontwenningsverschijnselen teweegbrengen. Je lichaam moet het immers met minder hormonen doen dan eerst en dat vergt de nodige aanpassingen. Gelukkig is ons lichaam flexibel en gaat het zelf op zoek naar een nieuwe balans.
Hormoonschommelingen maken het lastig om aan de hand van een test te kunnen zien of een vrouw in de overgang is. Tijdens de overgang kunnen je hormonen immers alle kanten op gaan. De ene maand heb je misschien wel een eisprong en wordt er oestrogeen aangemaakt (waardoor je lijf geen extra LH en FSH produceert), de volgende maand is dit misschien niet het geval (en maakt je lijf wel extra LH en FSH aan).
Dat betekent dat de test in de eerste maand uitwijst dat je niet in de overgang bent, terwijl dezelfde test de maand erop uitwijst dat je wél in de overgang bent. Een enkele test bij de huisarts heeft dus eigenlijk geen zin.
Betrouwbaarder is een zelftest die je op meerdere momenten uitvoert. De test kijkt of er een verhoging is van het FSH-hormoon. Door een aantal keer te testen, krijg je een realistischer beeld van wat er in je lichaam gebeurt. Je kunt via SeeMe-nopause een zelftest aanschaffen en thuis laten bezorgen.
Daarbij is het belangrijk om te weten dat de hoogte van de FSH-spiegels niks zegt over de ernst van je klachten. Een kleine daling in oestrogeen, en dus een lichte verhoging van FSH, veroorzaakt bij de ene vrouw veel klachten en bij de ander niets of minimaal.
Als de overgang voor je 40ste begint, spreken we van een vervroegde overgang, ook wel POI genoemd (primair ovariële insufficiëntie). Eén procent van alle vrouwen heeft hiermee te maken.
Omdat een vrouw onder de 40 over het algemeen nog geen verhoogde FSH- en oestrogeenwaardes heeft, zegt een verhoging van deze waardes op deze leeftijd juist heel veel. Zowel een zelftest als een test bij de huisarts kunnen dan dus wel uitwijzen of je in de overgang bent. Maar dit geldt dus alleen voor vrouwen die vervroegd in de overgang zijn.
Al voor de perimenopauze gaan je hormonen schommelen. Er verandert dan dus al het een en ander in je lichaam wat zich al kan uiten in klachten, vaak veroorzaakt door een oestrogeendominantie. Je kunt merken dat de overgang eraan komt.
Een van de eerste tekenen dat de perimenopauze (de eerste fase van de overgang) zich aandient, is een veranderend menstruatiepatroon. Je cycli worden korter of juist langer. Wellicht merk je ook dat de hoeveelheid bloedverlies minder wordt, of juist meer. Deze verandering breidt zich steeds meer uit, tot de menstruatie stopt: de menopauze.
Hoe dit proces verloopt, is voor iedere vrouw compleet anders. Er is geen peil op te trekken, maar over het algemeen kun je stellen dat iedere vrouw van 45 jaar in de overgang is.
Om aan de hand van je klachtenpatroon te onderzoeken of je in de overgang bent, gebruiken veel zorgprofessionals en onderzoekers de Greene Climacteric Scale (GCS); een vragenlijst over jouw klachten die veroorzaakt kunnen worden door hormonale veranderingen in de jaren rond de overgang.
Er wordt zowel gekeken naar stemmingsklachten (depressie en angst), lichamelijke klachten en seksuele klachten. De vragenlijst is handig om voor jezelf een beeld te krijgen of je klachten wellicht met de overgang te maken hebben.
Nog een laatste weetje (en wellicht een beetje houvast). Onderzoek heeft aangetoond dat de leeftijd waarop jouw moeder in de menopauze kwam, een voorspellende waarde heeft voor jou. De kans is groot dat jouw menstruatie ook rond deze leeftijd stopt.
Het klachtenpatroon van je moeder zegt daarentegen niks over dat van jou. Wat je ervaart, is grotendeels afhankelijk van jouw persoonlijke situatie, leefstijl en gezondheid.