In de overgang neemt de productie van de geslachtshormonen oestrogeen, progesteron en testosteron af. Maar ook andere hormonen die je welzijn op verschillende manieren beïnvloeden zijn tijdens deze fase in je leven belangrijk, zoals cortisol, melatonine en insuline. Ze spelen bijvoorbeeld een rol bij je slaapkwaliteit, stemming en gewicht. Hoe gedragen deze hormonen zich in de overgang?
De geslachtshormonen testosteron, oestrogeen en progesteron werken nauw samen om verschillende processen in het lichaam goed te laten verlopen. Een goed evenwicht tussen de hormonen is daarbij belangrijk.
Dit zijn slechts enkele voorbeelden, want deze hormonen vervullen tal van andere belangrijke functies in het vrouwelijk lichaam. Tijdens de overgang nemen deze hormonen (met verschillende snelheden en in wisselende mate) af. Door deze schommelingen in de hormoonhuishouding krijgt 80% van de vrouwen te maken met overgangsklachten, zoals opvliegers of gewrichtspijn.
Lees meer over de rol van de belangrijkste hormonen: oestrogeen, progesteron en testosteron.
Naast de bovengenoemde geslachtshormonen beïnvloeden andere hormonen je welzijn, ook in de overgang. Allereerst LH (luteïniserend hormoon) en FSH (follikelstimulerend hormoon); hormonen die verantwoordelijk zijn voor de rijping van de eicellen en de eisprong
Hoe meer de laatste menstruatie nadert (gemiddeld heeft een vrouw deze op haar 51e), hoe minder eicellen er worden aangemaakt. Dit leidt tot een lagere productie van oestrogenen en progesteron. Je hersenen proberen daarentegen wel de eierstokken te stimuleren door LH en FSH te verhogen. Een toename van deze twee hormonen kan erop wijzen dat je laatste menstruatie (de menopauze) eraan zit te komen. Je merkt dit doordat je menstruaties onregelmatiger worden.
Hoewel de afname van eicellen en daarmee van geslachtshormonen een natuurlijk proces is, kan het wel gepaard gaan met klachten. Dat maakt het extra belangrijk om in deze fase van je leven goed op je gezondheid te letten; een gezonde leefstijl kan overgangsklachten verminderen. Wat kun je doen?
Cortisol en adrenaline, ook wel bekend als de stresshormonen helpen het lichaam om te gaan met stress. Beide hormonen worden in de bijnieren geproduceerd.
Je lichaam maakt ’s ochtends de meeste cortisol aan. Dat zorgt ervoor dat je wakker wordt en alert aan je dag begint. Later op de dag neemt de cortisolproductie geleidelijk af, zodat het hormoon melatonine zijn werk kan doen en je ’s avonds weer lekker in slaap kunt vallen.
In de overgang kunnen schommelingen in oestrogeen deze stressreactie verstoren, wat kan leiden tot verhoogde cortisolspiegels. Dat kan al bestaande klachten verergeren of juist triggeren. Zo kan het je slaap (verder) verstoren(waardoor je moeilijk in slaap komt of ‘s nachts vaak wakker ligt), effect hebben op je stemming en zelfs op je gewicht.
Na de menopauze nemen de bijnieren de productie van kleine hoeveelheden oestrogeen en progesteron over. Maar als je langdurig veel stress hebt, produceren de bijnieren cortisol om je lichaam te helpen om met de stress om te gaan. En dat heeft invloed op de aanmaak van progesteron en oestrogeen. Dit kan het hormonale evenwicht in de postmenopauze verstoren.
Om je cortisolniveau in evenwicht te houden, is stressmanagement essentieel. Wat kun je doen?
Lees meer: Zo beïnvloedt stress jouw overgang (en hoe je daarmee omgaat)
Melatonine wordt ook wel het slaaphormoon genoemd. Het wordt in de hersenen aangemaakt en reguleert het slaap-waakritme. Als je lichaam melatonine aanmaakt, voel je je moe. Tijdens de overgang hebben veel vrouwen last van slaapproblemen. Je komt moeilijk in slaap en/of wordt ’s nachts vaak wakker. Eén van de oorzaken is een verminderde productie van melatonine.
Melatonine wordt gevormd uit serotonine, maar door de daling van oestrogeen tijdens de overgang, daalt ook het serotonineniveau. Het gevolg? Een verminderde melatonineproductie. Tegelijkertijd ben je in deze fase gevoeliger voor stress (zie de uitleg hierboven) en een hoog cortisolniveau in de avond, remt de aanmaak van melatonine.
Het hormoon insuline wordt in de alvleesklier geproduceerd en zorgt ervoor dat glucose uit het bloed wordt opgenomen om als energie te worden gebruikt.
Tijdens de overgang kan de afname van oestrogeen invloed hebben op de insulinehuishouding. De insulinegevoeligheid van de cellen kan afnemen, wat het risico op insulineresistentie(en daarmee een verhoogde bloedsuikerspiegel) verhoogt. Dat kan o.a. leiden tot vermoeidheid, gewichtstoename en een verhoogd risico op diabetes type 2.
Het stabiliseren van je bloedsuikerspiegel kan helpen om klachten van de insulinehuishouding te verminderen. Wat je kunt proberen:
Lees verder: Wat zijn de signalen van insulineresistentie en wat kun je eraan doen?
De schildklier produceert onder andere de hormonen tri-jodothyronine (afgekort tot T3) en thyroxine (afgekort tot T4). Deze hormonen spelen een belangrijke rol bij de stofwisseling, het energieniveau, de temperatuurregulatie en haargroei. T4 is inactief en moet in het lichaam worden omgezet in het actieve T3.
Progesteron speelt een sleutelrol in dit proces. Wanneer de progesteronspiegel tijdens de overgang daalt, kan dit de productie van T3 verminderen. Dat kan klachten van een trage schildklier veroorzaken (denk aan vermoeidheid, gewichtstoename, haarverlies en een droge huid.
Bovendien zijn vrouwen tijdens de perimenopauze vaak oestrogeendominant, doordat progesteron sneller afneemt dan oestrogeen. Dit kan de schildklierfunctie verder beïnvloeden, omdat een verhoogd oestrogeenniveau de omzetting van T4 naar T3 remt. Schildklierproblemen komen daarom vaker voor bij vrouwen in de overgang.
Allereerst: vermoed je dat je schildklierproblemen hebt? Dit kun je laten meten via een bloedtest. Vraag de huisarts om een test. Wat verder kan helpen:
Leptine en ghreline reguleren je hongergevoel. Leptine wordt in de vetcellen geproduceerd en regelt het verzadigingsgevoel. Ghreline (ook wel het hongerhormoon) stimuleert de eetlust en wordt vooral uitgescheiden door de maagwand en de hypothalamus.
Tijdens de overgang kunnen hormonale veranderingen dit evenwicht verstoren, waardoor je meer honger hebt en minder snel vol zit. Ook insulineresistentie draagt bij aan leptineresistentie. Het gevolg? Je komt (ineens) gemakkelijk aan.
Met name je dieet
Serotonine (dat wordt geproduceerd in neuronen in de hersenen, darmen en bloedvaten) beïnvloedt je stemming, slaap en eetlust. Dopamine (dat ook in de hersenen en darmen wordt geproduceerd, en in mindere mate in de bijnieren) is betrokken bij je gevoel van motivatie en beloning.
Door de afname van oestrogeen tijdens de overgang kunnen de niveaus van deze neurotransmitters dalen, wat invloed kan hebben op je humeur en energie. Je voelt je misschien somber, hebt stemmingswisselingen of hebt weinig energie. Serotonine is bovendien een voorloper van melatonine. Een lagere serotonineproductie kan dus ook leiden tot slaapproblemen.
Wat helpt om de afgifte van serotonine en dopamine te bevorderen?
Vitamines en mineralen zijn essentieel voor een goede gezondheid. Vooral tijdens de overgang. Supplementen, zoals Solgar® MenoPrime, kunnen je lichaam bij hormonale veranderingen ondersteunen, waardoor je weer lekkerder in je vel zit.
Hoewel een gevarieerd dieet en een gezonde leefstijl altijd de basis zijn van een goede gezondheid, kunnen supplementen je gezondheid ondersteunen. Juist in de overgang, als je lichaam hard voor je aan het werk is. Denk aan Solgar® Herbal Female Complex, dat de normale gezondheid van de vrouw in de overgang ondersteunt*. Lees meer over de toepassing van supplementen.
*Gezondheidsclaim(s) in afwachting van goedkeuring door de Europese Commissie.
Hormonale veranderingen kunnen allerlei symptomen veroorzaken. Deze verschillen sterk van mens tot mens, maar veelgehoorde klachten zijn opvliegers en nachtzweten, slaapproblemen, een opgejaagd gevoel en gewichtstoename.
Afhankelijk van de ernst van jouw klachten en je (medische) geschiedenis kan hormoontherapie een optie zijn. Lees meer over de werking van hormoontherapie.